Performance van intergenerationele en intersoortelijke verbondenheid

Het verruimen van bestaande (rouw)rituelen in de voorstelling ‘Herinner ons’
1 juli 2023  door
Deborah de Koning

‘Voel je hier nu iets bij?’ Deze vraag wordt tijdens de voorstelling ‘Herinner ons’ meerdere keren gesteld aan één van de acteurs die aan het begin van de voorstelling opbiecht dat zij alleen verdrietig is omdat zij geen verdriet voelt voor uitgestorven soorten. Tijdens de voorstelling - die op 20 mei 2023 in première ging - wordt op verschillende manieren geprobeerd dit gevoel van verbondenheid met andere soorten aan te wakkeren. Om deze verbondenheid te ervaren, worden in de performance onder andere twee zeer bekende rituelen verruimd: de begrafenis(stoet) en de eucharistie.  

De opvoering van een begrafenis(stoet) voor het duingentiaanblauwtje – rouw en verbondenheid 

De eerste voorstelling van ‘Herinner ons’ vond plaats op een 24 hectare tellende natuurbegraafplaats in Geestmerloo. Als onderdeel van de voorstelling, vormden de ongeveer 70 aanwezigen bij aanvang van de voorstelling een erehaag. Zij liepen vervolgens in een begrafenisstoet naar het veld waar het overige deel van de voorstelling werd opgevoerd. Voor in de stoet droeg één van de aanwezigen een kleine grafkist om het duingentiaanblauwtje te gedenken. Deze vlindersoort, die alleen in Nederland voorkwam, is in 1979 uitgestorven. 

Afbeelding 1: één van de kleine grafkistjes voor uitgestorven soorten uit de voorstelling 'Herinner ons

Op het open grasveld van de natuurbegraafplaats stond een grote hoeveelheid kleine houten grafkistjes die in de voorstelling op verschillende manieren werden ingezet (zie afbeelding 1). Al vroeg in de voorstelling wordt het kistje van het duingentiaanblauwtje bij de andere kistjes gezet en volgen ‘afscheidsredes’ bij het graf. Éen van de brieven is van de klokjesgentiaan, het plantje waar het duingentiaanblauwtje haar eitjes op afzette. Deze afscheidsbrief bevatte de volgende tekst: 

Lief duingentiaanblauwtje, 

Ik mis je. Wat waren we de laatste miljoen jaar een goed stel samen. Jij zette je eitjes af op mijn stengels en bloemen. Alleen op mij, op geen enkele andere bloem. En als je rupsjes uitkwamen verstopten ze zich in de knoppen van mijn klokjes. Wekenlang speelden we zo verstoppertje. Net zolang tot de rupsen zich lieten vallen en meegenomen werden door de knoopmieren. Al 44 jaar geen eitjes meer op mijn huid. Al 44 jaar geen verstoppertje meer in mijn knoppen.  

In reactie op het verlies van soorten als gevolg van de klimaatcrisis hebben mensen de afgelopen decennia al verschillende rouwrituelen uitgevoerd. Een voorbeeld is een begrafenisstoet voor de diersoorten die omkwamen door de BP’s Deepwater Horizon explosie die in 2010 plaatsvond. Een enorme hoeveelheid olie kwam in de golf van Mexico terecht en heel veel diersoorten vonden daardoor de dood. In de begrafenisstoet die op deze ramp volgde, werd een kist meegedragen met daarin het levensgrote lichaam van een vrouwfiguur die de golf van Mexico voor moest stellen (Kirksey e.a. 2013, 239). Een ander voorbeeld van een ecologisch rouwritueel is een begrafenis die gehouden is voor de gletsjer Okjökull in IJsland in 2019 (“Iceland holds funeral for first glacier, 2019”). 

De begrafenisstoet en de voordrachten rond het kistje van het duingentiaanblauwtje zoals die opgevoerd werden in de voorstelling ‘Herinner ons’, vormden geen reactie op een ramp of extinctie in het nabije verleden – zoals de eerdergenoemde rituelen dat wel zijn. De herdenking van het duingentiaanblauwtje kaartte niet alleen verbinding aan tussen soorten maar daagde tevens het menselijke voorstellingvermogen uit om terug te gaan in de tijd en vooruit te denken. Eén van de jongere acteurs noemde dit ook expliciet: ‘het duingentiaanblauwtje was al uitgestorven voor ik überhaupt geboren was!’  

De opvoering van het begrafenisritueel van het duingentiaanblauwtje beoogde daarmee de menselijke geest aan te spreken om verbondenheid te zoeken tussen soorten die het hier en nu overstijgt. Door het gebruik van kleine grafkistjes in de voorstelling werd de mens geconfronteerd met zijn eigen sterfelijkheid waar in de voorstelling naar toe werd gewerkt door het optellen van uitgestorven soorten tot aan het uitsterven van de mens bij 7350000 extincties (zie figuur 2). Hoewel later in de voorstelling het antropomorfe aspect van de ‘grafkistjes’ wordt bekritiseerd, is het voorstellen van uitsterven van diersoorten in een voor mensen herkenbare rituele vorm een krachtige beeldspraak om verbinding aan te wakkeren tussen soorten met tevens als gevolg dat er ruimte geschapen wordt om extinctie van eerdere soorten te ervaren en de toekomstige extinctie van de mens voor te stellen. Cunsolo en Landman noemen het verstaan van gedeelde kwetsbaarheid en eindigheid als kenmerkende eigenschap van rouwrituelen voor de natuur (Cunsolo & Landman 2019, 3-4). Dergelijke rituelen bekritiseren de menselijke uitzonderingspositie en bieden ruimte om andere soorten als deel van dezelfde gemeenschap te zien (Smith 2013, 21). De opvoering van de begrafenis van het duingentiaanblauwtje deed precies hier een appel op. In de voorstelling ‘Herinner ons’ werd naast een begrafenisritueel nog een pastiche opgevoerd op een heel bekend christelijk ritueel om deze verbindingen te leggen: de Eucharistie. 


Afbeelding 2: de grafkistjes, kostuums en het bord met het getal van extinctie van de menselijke soort.

 

Een pastiche op de eucharistie – (uit)sterven en gedenken 

Zo’n half uur voor het einde van de voorstelling, wordt nog een heel bekend ritueel opgevoerd: de Eucharistie. Eén van de acteurs kwam naar voren lopen, ging op een kistje staan, en startte met het zingen van ‘vergeef me’, ‘vergeef me’. Dit werd gevolgd door een pastiche op de opening van de eucharistie door het uitspreken van het volgende gebed: ‘in de naam van de planten, de dieren en het eencellige’ afgesloten met een ‘ach mens’. Het publiek antwoordde daarbij steeds ‘ach mens’ als een ‘amen’. Er werd door de acteur vergeving gevraagd aan de wolharige mammoet en het duingentiaanblauwtje. De voortzetting van de beeldtaal van de eucharistie die daarop volgde, veranderde de schuldbelijdenis in de rituele modus van herinneren en gedenken: 

De dunbekwulp zal bij ons zijn. Toen de dodo ons voorging sprak hij ‘neem mijn ei eet ervan maar vergeet ​​mij niet’. En toen de dunbekwulp ons voorging sprak hij ‘bekijk mijn snavel, bekijk mijn vlucht, maar vergeet ​​mij niet’. Toen de wolharige mammoet ons voorging sprak hij ‘neem mijn vacht, neem mijn slachttanden, maar vergeet mij niet.’ Ach mens...  

Na een beaming van deze tekst door het publiek met ‘ach mens’ werden we uitgenodigd om te gaan staan en begon de acteur denkbeeldige lichaamsdelen aan het publiek uit te delen door deze in de mond te leggen. Daarbij sprak hij teksten uit als ‘dit is het staartje van de vuursalamander, ach mens’, ‘dit is het ei van de dunbekwulp, ach mens’. Deze opvoering van een viering, gemodelleerd op de Eucharistie, werd onderbroken door een andere acteur die het ritueel bekritiseerde: het draait weer om de mens als er vergeven moet worden. De andere soorten hebben toch niks aan een schuldgevoel? Het gaat erom dat we de dieren en de natuurverschijnselen die er nu zijn weer leren zien en dat we die eren. Daarop sprak ze het volgende uit: 

Daar gaat het om dat we dat weer gaan leren zien, dat we leren eren. Ja ik weet dat dat heel heilig klinkt voor ons nuchtere westerlingen […] maar als mensen wereldwijd eerbied kunnen opbrengen voor de natuur, dan moeten wij dat toch ook kunnen? Herinner ons, herinner ons, herinner ons. Het is een vraag aan die dieren, aan die planten. Herinner ons aan wie we zijn, en misschien, misschien dat we dan weer gaan voelen dat we onderdeel zijn van het mooie fantastische levende geheel. 

Herinner ons – een voorstelling die op allerlei gevoelens van onzekerheid over de klimaatcrisis inspeelde – gebruikte de beeldspraak van een ritueel dat (volgens overlevering) al een paar duizend jaar door christenen wereldwijd wordt gevierd: het avondmaal of de eucharistie. In de christelijke context beoogt het ritueel door het lijden en sterven van Jezus te herinneren, een gemeenschap te creëren die plaats en tijd overstijgt, een gemeenschap van de levenden en doden. In de pastiche op de Eucharistie werden andere soorten aan die gemeenschap toegevoegd: soorten die zichzelf soms ook ‘gegeven’ hebben en die herinnerd willen worden. Daarbij laten de dieren die als laatste van hun soort sterven ons iets na, namelijk dat wat karakteristiek is voor die soort: een ei, een snavel, een vacht en slagtanden. We mogen nemen, maar niet vergeten. We moeten ze herinneren. Tegelijkertijd – en zo werd het avondmaal in mijn eigen protestantse achtergrond voorgesteld – wordt de mens aan zichzelf herinnerd. In deze context betreft dat vooral de sterfelijkheid van de mens en de menselijke soort in zijn totaliteit die wellicht ook de vraag oproept: wat laten wij na? 

De voorstelling ‘Herinner ons’ weet door het verbreden van twee in het Westen bekende rituelen niet alleen een verbinding of gemeenschap tussen soorten te bewerkstelligen maar daagt de mens ook uit om over het hier en nu te kijken naar verleden en toekomst. ‘Het levende geheel’ was er voor ons en zal er ook na ons zijn. Interessant genoeg werd voor de verbeelding hiervan gebruik gemaakt van het Westers/christelijke rituele repertoire. Andere rituelen en voorstellingen die over verbinding gaan in relatie tot de klimaatcrisis, grijpen graag naar Aziatische of ‘inheemse’ religies – maar zelden naar rituelen uit het christendom. Juist omdat het aan bekende tradities raakt, kunnen de pastiches op de rituelen in de opvoering wellicht als blasfemisch ervaren worden. Maar daar ligt precies de kracht van rituelen en voorstellingen: dat ze proberen het alledaagse te doorbreken en ter discussie te stellen. Door het gebruik van herkenbare rituelen die werden ‘vergroot’ ontstond er tijdens de voorstelling juist een verbondenheid die dominante hedendaagse percepties van tijd en gemeenschap in de  samenleving bekritiseerde. Zo werd op een natuurbegraafplaats een ecotopie (een term geduid door E.N. Anderson; Anderson 2010, 4) gecreëerd: er werd een alternatieve ruimte in de vorm van een tijdelijke imaginaire gemeenschap van levende en gestorven soorten geschapen die leek op een herkenbare (sociale) ruimte maar die – onder andere door de inzet van de hierboven beschreven rituelen – verruimd werd.  


Deze blog is gebaseerd op veldwerk dat is uitgevoerd op 20 mei 2023 te Geestmerloo tijdens de voorstelling 'Herinner ons' , een product van 'Gouden Haas' (https://goudenhaas.nl/herinner-ons).


Bronnen

Anderson, E. N. (2010). The Pursuit of Ecotopia: Lessons from Indigenous and Traditional Societies for the Human Ecology of our Modern World. Praeger. 

Cunsolo, A. & Landman, K. (2019). ‘Introduction: To Mourn beyond the Human.’ In Cunsolo, A. & Landman, K. (eds.). Mourning and Nature: Hope at the Heart of Ecological Loss and Grief. McGill-Queen’s University Press 2017, 3-26. 

Iceland holds funeral for first glacier lost to climate change: Nation commemorates the once huge Okjokull glacier with plaque that warns action is needed to prevent climate change. (19 augustus 2019). The Guardian. https://www.theguardian.com/world/2019/aug/19/iceland-holds-funeral-for-first-glacier-lost-to-climate-change  

Kirksey, S. E., Shapiro, N., & Brodine, M. (2013). Hope in blasted landscapes. Social Science Information, 52(2), 228–256. https://doi.org/10.1177/0539018413479468 

Smith, M. (2013). “Ecological Community, the Sense of the World, and Senseless Extinction.” Environmental Humanities 2, pp. 21–41. 


Deborah de Koning 1 juli 2023
Deel deze post
Archiveren